Kunstenaars en verzamelaars
Geertjan Visser werd geboren in Papendrecht in 1931.
Vader Arie Visser en moeder Ottolina Dicke vormen samen een gezin met zeven kinderen. Het ouderlijk huis in Papendrecht blijkt een goed nest voor de kunsten te zijn. In huis staan meubels van Berlage, massa’s kunstboeken en een museumbezoek was iets vanzelfsprekend.
Geertjan, Martin (°1922) en Carel (°1928) kiezen elk voor een opleiding in de lijn van hun vader, die als burgerlijk ingenieur de leiding gaf aan het familiebedrijf, de aannemerij Visser en Smit. Carel vat studies bouwkunde aan maar trekt algauw naar de Koninklijke Academie in Den Haag. Martin studeert af als bouwkundig tekenaar maar verlegt zijn interesse al snel naar het ontwerpen van meubels. Geertjan is de enige die helemaal in de voetsporen van zijn vader treedt. Opgeleid als burgerlijk ingenieur is hij werkzaam in het familiebedrijf.
De familie krijgt de liefde voor kunst en cultuur met de spreekwoordelijke paplepel ingegeven. Broer Carel groeit uit tot een befaamd beeldhouwer. Geertjan, zuster Adri en Martin groeien uit tot verzamelaars van hedendaagse kunst. Kunstverzamelaars opereren haast altijd binnen een gemeenschap van gelijkgestemden: familie, vrienden, kunstenaars, kunsthandelaren, museummensen en andere verzamelaars. Ze zoeken vaak overleg en raad om een oordeel te kunnen formuleren dat tot een keuze doet besluiten. Dit proces van overleg en beraad is ingebed in de collectie Visser, elk met zijn eigen karakter.
In 1946, vijftien jaar oud, koopt Geertjan Visser een werk van Karel Appel. Dat was kopen, niet verzamelen, meent hij, en het gebeurde op voorbeeld van zijn broer en schoonzuster Martin en Mia Visser, die toen werk van de Cobra-groep verzamelden. Bewust verzamelen werd het pas in 1961 met de eerste verwerving van werken van Manzoni en Christo (een ingepakte kinderwagen).
De tussenliggende vijftien jaar verbleef Geertjan Visser vrijwel voortdurend in het buitenland en vooral in Zwitserland waar hij in Zürich zijn ingenieursstudie volgde. Daar in Zürich ontstond door een toevallige ontmoeting, een vriendschap die hem de vroege ontwikkeling van een belangrijk en later zeer bekend kunstenaar van nabij deed meebeleven. In 1953, zittend op een caféterras, constateert hij dat een man aan een tafeltje verderop een portret van hem zit te tekenen. Er ontstaat contact en de ander blijkt de toen nog vrij onbekende Amerikaanse schilder Ellsworth Kelly te zijn. Ze houden levenslang contact.
Geertjan Visser is een bijzonder verzamelaar, die er geen enkele moeite mee heeft om na grondige bestudering van een verlokkelijke reproductie van een schilderij van Picabia in een veilingcatalogus het betreffende werk per telefoon te laten kopen. Ondanks het feit dat de confrontatie met het origineel de hartstocht ervoor alleen maar doet toenemen, geeft hij het onmiddellijk in bruikleen aan een museum. Met deze handelswijze toont hij te voldoen aan enkele klassieke kenmerken van de verzamelaar.
De jacht op het kunstwerk en de vangst ervan vormen daarbij de essentie van het verzamelen; als dat proces voltooid is ebt de spanning enigszins weg. De trots over de verovering blijft bestaan en wordt tot algemeen nut gemaakt door het kunstwerk verder te delen met de bezoekers van het museum.
Het Kröller-Müller Museum verwierf vanaf de jaren 70 ruim 400 kunstwerken van 42 kunstenaars uit de privéverzameling van Martin, Mia en Geertjan Visser.
Vijftien jaar na het begin van de samenwerking worden concrete afspraken gemaakt tussen Rijksmuseum Kröller-Müller en de Vissers. Ze sluiten een ‘package deal’, waarmee tussen 1987 en 1993 ruim 600 kunstwerken in jaarlijkse termijnen zullen worden overgedragen, deels als aankoop en deels als schenking. In veel gevallen worden de werken begeleid door persoonlijke documentatie en brieven, waardoor het ontstaan van de verzameling wordt geboekstaafd en zo de relatie tussen verzamelaar en kunstenaars zichtbaar wordt.’ De door Kröller-Müller verworven werken krijgen op verzoek van Martin en Geertjan Visser de vermelding ‘voorheen collectie Visser’.
Martin en Geertjan Visser hebben zich ook nadrukkelijk en principieel met architectuur bezig gehouden. Martin en zijn eerste vrouw Mia gaven Rietveld de opdracht een huis voor hen te bouwen, later kreeg dit huis een aanzienlijke uitbreiding ontworpen door Aldo van Eyck. Geertjan Visser vraagt ook architect Aldo Van Eyck een woning (vakantiehuis) te ontwerpen in een bosrijke omgeving in Retie, de Noorder Kempen. Visser woont op dat moment nog in een appartementsgebouw in Antwerpen. Het resultaat is een huis op basis van een achthoek als module, dat in 1974 werd gebouwd en in 1976 werd voltooid. GeertjanVisser woont later permanent in het huis in Retie tot aan zijn dood in 2010.